Toen de familie Frank nog op het Merwedeplein woonde, net voordat ze gingen onderduiken in het Achterhuis op de Prinsengracht, woonde een ander Joods gezin bij hen in. Na de Tweede Wereldoorlog heeft Otto Frank, de vader van Anne, een belangrijke rol gespeeld bij de adoptie van Anneke Kohnke, de baby uit dat gezin, die als enige van de familie de Holocaust overleefde.
Dit verborgen deel uit de bekende geschiedenis van de familie Frank wordt uiteengezet in de nieuwe documentaire ‘The baby’ van Deborah van Dam en onderzoekster Martine van Poeteren. In de film, die op 18 november tijdens het documentairefestival IDFA in première gaat, wordt getoond hoe de familie Kohnke in mei 1942 introk bij de Franks. Anneke Kohnke was toen nog maar anderhalf jaar oud. Haar moeder kende Edith Frank nog uit Duitsland. Tot juli 1942 woonden de Joodse gezinnen samen. De familie Frank maakte toen de overstap naar het inmiddels historische Achterhuis. De Kohnkes gingen om onbekende redenen niet mee.

Uit de periode vlak voor de Kohnkes bij de Franks inwoonden, zijn nog twee foto’s uit het persoonlijk archief van Anneke Kohnke overgebleven. De inmiddels 72-jarige Kohnke zegt daarover: ‘Ik heb een foto van een jong meisje dat precies op Anne Frank lijkt, met mij op haar schoot.’

Het is niet honderd procent zeker of dat meisje wel Anne Frank is. De Anne Frank Stichting zegt vastbesloten dat het niet om Anne gaat. Ze zou in die periode langer haar hebben gehad en magerder zijn geweest. Wel bevestigt de stichting dat de Kohnkes bij de Franks woonden en dat Otto Frank een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij de adoptie.