Aanstaande zondag, 1 december, is het Wereldaidsdag. Het Aidsfonds bestrijdt Hiv en Aids sinds 1985, onder meer door bewustmaking en het financieren van wetenschappelijk onderzoek. Irene Keizer, leidinggevende van de afdeling Beleid en Subsidies, hecht veel waarde aan de speciale dag: “Het is een moment om na te denken en onszelf af te vragen: 'waar staan we eigenlijk?'”

De gevoelens zijn gemengd. Volgens Keizer is het Aidsfonds ver gekomen, maar is er ook nog een lange weg te gaan. Zoals uit de cijfers blijkt, staat het aantal nieuwe Hiv-geïnfecteerden paar jaar in Nederland staat al jaren op ongeveer 1150. Zowel grote stijgingen als grote dalingen in die categorie vinden hier niet meer plaats. Weliswaar stijgt de hoeveelheid Hiv-geïnfecteerden ieder jaar, maar, zegt Keizer: “Dat komt eigenlijk door iets heel positiefs: mensen met Hiv leven veel langer.”

Toch zijn er nog altijd die 1150. “Een moeilijke groep,” noemt Keizer die 1150. Het gaat vooral om homoseksuele mannen en mensen die afkomstig zijn uit voornamelijk Afrikaanse landen waar Hiv vaak voorkomt. Het bereiken van deze groep is dan ook een grote prioriteit voor het Fonds. “Er zijn veel mensen met Hiv, die het nog niet eens weten. 43% komt er te laat achter. Eén van de belangrijkste dingen die wij doen, is dus mensen bewust maken, zodat ze zich sneller laten testen en sneller in de zorg gaan. Ook benaderen we huisartsen om ervoor te zorgen dat er vaker en beter gestest wordt. Hoe eerder je erachter komt dat je Hiv hebt, hoe gemakkelijker het behandelbaar is.

.